Kortrijk
 
Sint-Jorisgilde (1813)






Op deze 2 tekeningen van Séraphin Vermote is de voor- en achterzijde te zien van het paviljoen van de kruisbooggilde Sint-Joris (Saint-Georges) in Kortrijk (West-Vlaanderen) in het jaar 1813. Op de achtergrond is het het paviljoen van de handboogschutters van Sint-Sebastiaan te zien.

Een schuttersgilde is een groepering van mensen uit de late middeleeuwen die met handbogen of kruisbogen schieten.

Historici plaatsen het ontstaan van de Sint-Jorisgilde in de 12de eeuw. De broeders van Sint-Joris van Kortrijk zouden graaf Robert vergezeld hebben op Kruistocht als lijfwachten en zouden hun vlaggen gehesen hebben op de muren van Jeruzalem. Ze droegen een kruisboog. Dit was in die tijd een vreselijk wapen dat men met de voet moest opspannen. Het werd dan ook vaak voetboog genoemd. Gezien dit wapen zwaar was , had men de hulp van een dienaar nodig om die boog op de schouder te hijsen. De pijl ontwikkelde een enorme kracht bij het ontspannen zodat hij de beste harnassen kon doorboren.

De gilde der kruisboogschutters had Sint-Joris als patroonheilige. Aan hem wijdde men ook de kapel die werd gebouwd.

Dit zorgde gemakkelijker voor bepaalde privileges.

De schutters hadden een oefenveld aan de Broelkant langs de Leie.

De schuttersgilde trainde op zondagen, hield wedstrijden waarop deelnemers van andere steden afkwamen en ging zelf ook naar andere steden.

Vanaf 1340 had de gilde een kapel op de hoek van de Doorniksestraat en de Lange Steenstraat. Deze kapel werd afgebroken in 1795. Het hotel Saint-Georges ernaast bood overnachting aan arme pelgrims en zieke broeders.

Rond 1391 kwam er ook een afdeling voor jongere schutters.

In 1440 gingen de kruisboogschutters naar Gent en wonnen er twee zilveren bekers met felicitaties van hertog Filips de Goede. Om zich kenbaar te maken droegen ze een soort uniform. Dit was een scharlaken bovenkleed en een zwarte hoed.

In de loop der eeuwen kwam de stad Kortrijk meer en meer tussen bij kosten die de gilde moest maken.

Begin 1810, gedurende de Franse bezetting, werd een schietstand opgericht op het Plein. Het gemeentebestuur verbood deze schietstand omdat hij een gevaar betekende voor de plaatselijke bevolking.

Toen kochten de schutters van Sint-Joris een stuk grond net buiten de stad, aan de Doorniksepoort, om er een schietstand op te richten. En ze bouwden er een paviljoen, het huidig clubhuis.

In de loop van de 19de eeuw veranderde de gilde. De leden zijn thans geen kruisboogschutters meer, maar tennissers, hockeyers en bridgespelers. In het paviljoen worden tal van voordrachten en feesten georganiseerd door en voor de leden. In het park (Park Saint-Georges) werden sportvelden aangelegd.

In het Gulden Boek van Sint-Joris (Saint-Georges) vindt men vele betuigingen van sympathie vanwege vooraanstaande personen. De graaf van Vlaanderen, Lodewijk I, heeft in 1323 het charter van de gilde hernieuwd. De aartshertogen Albrecht en Isabella bevestigden de privileges van de gilde in 1608. Ook vinden we er de handtekeningen van de Prins van Oranje en van koning Leopold I.

Naast de Sint-Jorisgilde had je in Kortrijk ook de handbooggilde met Sint-Sebastiaan als patroonheilige. Zij hadden hun kapel in de Sint-Maartenskerk. In 1423 gaf Filips de Goede hen een keure. In die keure stonden niet enkel rechten zoals bestaansvrijheid en enige vergoedende geldsommen, maar ook plichten zoals plicht tot paraatheid in tijden van oorlog, bepaalde beperkingen in verband met de toetreding van de gilde en een verplichte aanvraag aan de hertog voor het mogen vergaderen zonder te schieten.

In de middeleeuwen duurde het een lange tijd tegen dat vuurwapens ook in een gildeverband konden gebruikt worden. In Kortrijk werd in 1507 voor het eerst een busseniersgilde (Sint-Barnabasgilde) opgericht met Sint-Barnabas als patroonheilige.

Tijdens de jaren 1815-1830 kwamen de Orangisten (voorstanders van koning Willem I) hier bijeen. 


(Bronvermelding: Saint-georges.be; Wikipedia)