Izegem
 
Kasteeldomein Blauwhuis (1813)





Op deze tekening van Séraphin Vermote zien we het Kasteeldomein Blauwhuis in Izegem (provincie West-Vlaanderen).

Het huidige kasteel is gelegen te midden van een informeel park en is te bereiken via een dreef in het westen en een in het zuiden. De nog deels behouden omwalling ten westen wordt gevoed door de Kasteelbeek.

Het kasteel gaat terug op een pachthoeve van de heerlijkheid van Schiervelde, een van de belangrijkste Roeselaarse heerlijkheden.

In 1544 was er hier al sprake van een hofstede, omwald, met omliggende gronden, weiden en bossen en gekend als het Goed Ter Blaupoorte.

De heren van Schiervelde waren er de eigenaar van. In het landboek van Pieter Lust (1653) was er al sprake van het Blaue Huys, en in het landboek van François De Bal (1746) van een “casteel genaempt het Blauwhuys met wallen rontomme”.

In het vierde kwart van de 17de eeuw erfde Judocus François Van Huerne de pachthoeve met omliggende gronden van zijn tante Catherine van Huerne. Hij verbouwde de hoeve tot een zomerverblijf, in die tijd een “huys van plaisantie” genoemd.

Vanaf 1746 werd er gesproken over een kasteel. De toenmalige eigenaar Aybert Van Huerne besloot tussen dit jaartal en 1776 een nieuw kasteel op te trekken met tuinen, vijvers en bossen. Het oude poortgebouw verdween en de nieuwe ronde kamer werd geflankeerd oor een oost-, west- en zuidgevel.

In 1794 werd het kasteel zwaar beschadigd door Franse troepen, waarna het hersteld werd.

De zoon van Aybert, Joseph van Huerne de Schiervelde de Puyenbeke (1752 –1844) was een Brugse edelman, verzamelaar, mecenas en weldoener.

Joseph Van Huerne liet in 1804 een Engelse tuin aanleggen met waterpartijen, rotsen, een overdekte loofgang, een tuinpaviljoen, een bloementuin. Er werd ook een groot beukenbos aangelegd.

Joseph Van Huerne was onder meer heer van Puyenbeke, Nieuwenhove, Schiervelde en Pecques.

Séraphin Vermote werkte van 1811 tot 1815 in Brugge in opdracht van Joseph van Huerne.

Uit zijn tweede huwelijk met Maria-Anna de Schietere de Lophem (1764-1804) had hij onder zijn kinderen de genaamde
Marie-Joséphine Van Huerne (1786-1828). Deze huwde in 1807 met Jean-Marie de Pélichy (1774-1859).

In 1822 liet deze Jean-Marie de Pélichy het kasteel opnieuw verbouwen. De zuidgevel verdween en er werd een monumentale hoofdingang gebouwd. De ronde kamer werd van een koepel voorzien.

Uit het huwelijk van Marie-Joséphine Van Huerne met Jean-Marie de Pélichy werd Marie-Josephine de Pélichy (1808-1872) geboren. Deze trouwde in 1828 met Louis Gillès (1798-1876). Deze verkreeg, bij Koninklijk Besluit van 22 februari 1872, om voor zichzelf en zijn nakomelingen de naam Gillès de Pélichy te mogen dragen. De huidige familie van die naam komt voort uit die verbintenis. Het echtpaar kreeg 7 kinderen en zijn de stamouders van alle na hen komende naamdragers Gillès de Pélichy.

De familie Gillès de Pélichy woonde eigenlijk in Brugge, maar kwam tijdens de zomer naar dit kasteel als buitenverblijf.

Tussen 1878 en 1883 lieten baron Alexander Gillès de Pélichy en zijn vrouw Savina Van Caloen het kasteel verbouwen om het permanent bewoonbaar te maken. Vanaf dan kreeg het zomerverblijf permanente bewoners.

Het kasteel werd opgehoogd en er kwam een nieuwe traphal, inkom en achtergevel. Verder werden ook sanitair en de verwarmingsinstallaties aangepakt. Het interieur werd gerestyled en de kapel verplaatst.

Gaandeweg werd de band van de familie met Izegem sterker en de opeenvolgende barons de Pélichy speelden een belangrijke rol in het sociale en culturele leven van Izegem. Ze ontpopten zich tot grote weldoeners, ook voor de plaatselijke Kerk en het katholiek onderwijs.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel ingenomen door de Duitse bezetter.

Het gezin van Baron Alexander Gillès de Pélichy moest vluchten en keerde nooit terug.

In 1918 stak de bezetter bij de aftocht het munitiedepot in brand, waardoor het zogenaamde "boomforeest" (beukenbos), aangeplant in het begin van de 19de eeuw, volledig afbrandde. Enkel de boom waaraan een Mariakapel hing, bleef staan.
Deze beuk staat nog steeds in het huidige park. Ook de hoeve werd volledig vernield door brand.

Raphaël Gillès de Pélichy, de zoon van baron Alexander, herstelde in 1918 de oorlogsschade. Hij en zijn vrouw Maria de Turck de Kersbeek verbleven tijdens de zomer van het interbellum in Kasteel Blauwhuis.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel nogmaals beschadigd door het geweld. Opnieuw werd het na de oorlog hersteld door Raphaël.

Vanaf omstreeks 1955 werden grote delen van het kasteeldomein verkaveld tot de huidige Kasteelwijk, een van de grootste wijken van Izegem.

Het kasteel bleef tot 1984 bewoond door de familie Gillès de Pélichy, waarna het gebruikt werd als restaurant en feestzaal.

Het koetshuis werd verbouwd en uitgebreid tot een baketzaal en een tentoonstellingsruimte.

Per 1 april 2017 stelde de Stad Izegem, in samenwerking met de eigenaar “vzw Gillès de Pélichy”, dit groendomein open voor het publiek.

Het kasteel stond lange tijd te koop, en werd ondertussen gekocht en gerestaureerd door een plaatselijke projectontwikkelaar, die er een eventlocatie, werkplekken en horeca in onderbracht. Zowel de buitenschil als de structuur binnen werden grondig aangepakt en voorzien van moderne en hedendaagse technieken. Blikvangers als de ronde kamer, de kapel en de eeuwenoude salons werden in ere hersteld. Ook de orangerie onderging een metamorfose en kreeg een opening in de verdieping.

(Bronvermelding: Wikipedia; Onroerenderfgoed.be)