Hulste
Kasteel (1813)
MENU
Terug naar HOMEPAGINA
Terug naar INHOUDSOPGAVE
Het Kasteel van Schiervelde in Hulste was de bestuurshoeve van de heerlijkheid Schiervelde en later de verblijfplaats van de heren van Hulste.
De Kasteeldreef in Hulste vertrekt vanuit Hulstedorp en loopt in dezelfde richting verder als de erfoprit van het Goed "Schiervelde" (huisnummer 58). De straatnaam verwijst naar het voormalige, hier gelegen kasteel van Schiervelde, waarvan thans enkel de hoeve op het neerhof is bewaard gebleven.
De straat verbond het kasteel met de dorpskern van Hulste. De "Kasteeldreve" wordt volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1846, de "Kasteelbeek" in 1850 en de "Kasteelstraat" in 1902. Het ontstaan en uitzicht van de straat werd door de eeuwen heen in grote mate bepaald door het (thans verdwenen) kasteel "Schiervelde".
De site moet in de late middeleeuwen (14de-15de eeuw) zijn ontstaan. "Schiervelde" gaat terug tot de grafelijke domeinen van het oud kasteel van Kortrijk, waaruit vrij vroeg de heerlijkheid van Wakken in leen werd gegeven, dat op zijn beurt in een aantal lenen (waaronder Schiervelde) werd opgesplitst.
Op de kaart uit het landboek van Bavikhove, opgemaakt in 1639 door Loys de Bersacque, wordt het omwalde kasteel Schiervelde, dat in de 17de eeuw eigendom is van de familie Van der Gracht en de aangetrouwde familie le Sage d'Hauteroche, voor het eerst afgebeeld.
Als vermoedelijk bouwjaar van de hoeve op het neerhof wordt het jaar 1662 aangenomen.
Het kasteel wordt op een kaart van 1715 uit het landboek van Hulste vermeld als eigendom van de heer van Hulste.
Op een Ferrariskaart (1777) wordt de site "Château de Hulste" genoemd.
De laatste afstammeling van de heren van Schiervelde en de aangetrouwde familie le Sage d'Hauteroche, juffrouw Maria Ludovika Le Sage d’Hauteroche (°1726), stierf in het kasteel in 1802.
Na haar overlijden werd het kasteel gedurende vele jaren niet langer bewoond en raakte in verval.
Het meervoudig omwalde kasteel met neerhof wordt weergegeven door Seraphin Vermote op een aquarel van 1813. Het kasteel zou op dat moment niet hebben toebehoord aan “de Limnander”, zoals Seraphin vermeldt, maar wel aan Maria Ludovica le Sage d’Hauteroche, een edele dame die dit bezit tijdens de Franse Revolutie had weten te vrijwaren.
Op het tijdstip dat Vermote de tekening maakte, in 1813, was de eigenares reeds 11 jaar overleden.
Séraphin Vermote ging er mogelijk van uit dat dit kasteel ondertussen was verworven door de zeer vermogende en vooraanstaande familie Limnander. Deze familie was oorspronkelijk afkomstig uit Holland. Vast staat dat deze familie zeer veel gronden in de streek bezat en zich snel als kandidaat opgaf om nieuwe gronden en vooral kastelen op te kopen.
Olivier-François Limnander (1632-1713), heer van Nieuwenhove, was de eerste van deze familie om officieel in de adel te worden opgenomen. Het was koning Karel II van Spanje die hem in 1683 verhief in de erfelijke adel.
Zijn zoon Jerome-Sebastien Limnander (1665-1742) kocht in 1715 de dorpsheerlijkheid Zulte voor 22.000 gulden. Hij kocht ook het kasteel Te Lake in Zulte. In 1717 kocht hij ook de heerlijkheid Nieuwenhove.
Diens oudste zoon Jerome-Olivier Limnander (1697-1768) volgde hem op als dorpsheer van Zulte. Hij liet het kasteel Te Lake slopen om het in 1748 te vervangen door een luxueuzer kasteel, met stallen, een tuinmanswoning en tuinen. Na zijn overlijden werd een inventaris opgemaakt van zijn talrijke goederen, die verspreid lagen, vooral in de ganse provincie Oost-Vlaanderen en in minder mate in West-Vlaanderen. Deze edelman was in de 18
e
eeuw één van de grootste grootgrondbezitters in Vlaanderen, met 1228 eigendommen verspreid over niet minder dan 80 gemeenten.
Zijn zoon Josephe-Jerome Limnander (1738-1789) was ook heer van Zulte.
Diens zoon Charles-Jozef Limnander (1766-1830) was de laatste dorpsheer van Zulte en burgemeester van Zulte van 1801 tot 1814.
Zijn tweede zoon Jerome-Josephe (1770-1836) is ook een tijd burgemeester geweest van Zulte. De laatste nakomeling van deze familie te Zulte, baron Prospère Limnander, overleed te Zulte op het kasteeltje Lindenberg in 1903. De familie is nu in mannelijke lijn volledig uitgestorven.
In 1794 maakte de Franse Revolutie een einde aan de Oostenrijkse overheersing. De Franse overheerser creëerde volledig nieuwe bestuurlijke instellingen. Het graafschap Vlaanderen werd verdeeld over twee arrondissementen, de kasselrij Kortrijk maakte vanaf dan deel uit van het arrondissement Oost-Vlaanderen.
Op 1 oktober 1796 werd het Belgische gewest aangehecht bij de Franse Republiek en werd Vlaanderen verdeeld in 9 departementen. Het Département de la Lys, met als hoofdplaats Brugge, bestond aanvankelijk uit 28 en iets later uit 40 kantons tot maart 1800. In 1800 verving Napoleon de kantons door arrondissementen verdeeld in gemeenten, waarna de gemeenten opnieuw een min of meer zelfstandig bestuur kregen.
De Franse bezetting bracht talrijke veranderingen met zich mee, waaronder de afschaffing van de godsdienst. Kerker werden gesloten en de kerkelijke goederen verbeurd verklaard en openbaar verkocht.
Maar niet alle goederen en onroerende goederen werden door de Fransen in beslag genomen. Veel kastelen, hoeves en andere grondeigendommen bleven bij dezelfde eigenaars.
De oprichting in 1815 van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden brengt, wat betreft de bestuurlijke organisatie, weinig veranderingen met zich mee. In 1818 werd het Département de la Lys omgevormd tot de provincie West-Vlaanderen, verdeeld in acht districten.
Na de onafhankelijkheid van België (1830) werden in alle gemeenten verkiezingen georganiseerd.
Op het primitief kadasterplan (van circa 1830) werd het kasteel aangeduid als "château de Mr Le Sage" uit Parijs.
In 1857 registreerde het kadaster de afbraak van het vervallen kasteel "Schiervelde" en het dempen van de omwalling in opdracht van graaf Etienne Debaern uit Parijs.
In 1979-1980 vonden opgravingen plaats op de site van het afgebroken kasteel. De opgravingen brachten een baksteenbouw met een vierkante walmuur die aan elke kant voorzien was van een torentje aan het licht. De walmuur omsloot een hoger gelegen mote waarop het kasteel gebouwd was.
De 17de-eeuwse hoeve, het Goed "Schiervelde", eertijds neerhof bij het sinds het begin van de 19de eeuw gesloopte kasteel is nu nog steeds een fraaie hoeve bestaande uit losse bestanddelen. De familie van der Gracht, heren van Schiervelde, die gedurende de 17de eeuw zonder onderbreking de eigenaar zijn van de site, was ook de bouwheer van de hoeve op het neerhof.
In 1858 liet graaf Debaern het boerenhuis uitbreiden (ingebruikname in 1862).
Op het einde van de 19de eeuw werden de gebouwen verkocht door mevrouw Le Sage d'Hauteroche, echtgenote van graaf Debaern.
Volgens de literatuur kwam de hoeve in 1892 in het bezit van Leo Masureel uit Kortrijk.
In 1907 werd de hoeve volgens het kadaster door de familie Vandenbulcke verbouwd; het boerenhuis werd gedeeltelijk gereconstrueerd, het grote landgebouw wordt aan de westzijde verlengd en de twee landgebouwtjes in de tuin werden afgebroken.
(Bronvermelding: Wikipedia; Onroerenderfgoed.be)