Helkijn
Dorpsgezicht (1813)
MENU
Terug naar HOMEPAGINA
Terug naar INHOUDSOPGAVE
De tekening van Séraphin Vermote toont ons een zicht op het dorp Helkijn in 1813.
Sinds 1977 is Helkijn een deelgemeente van Spiere-Helkijn (West-Vlaanderen).
Helkijn (in het Frans: Helchin) ligt langs de Schelde, tegen de grens met Wallonië.
In 847 werd Helkijn voor het eerst vermeld, als Helcinio. In 988 en 1156 werd Helkijn opnieuw gemeld.
In 988 werd een eerste kerk vermeld. Het patronaatsrecht berustte bij de Sint-Maartensabdij van Doornik. Van militair belang was het Hoge Hof, het kasteel van de bisschoppen van Doornik. Het lag in het grensgebied tussen de invloedssferen van Frankrijk en Vlaanderen en werd regelmatig als uitvalsbasis voor Franse troepen gebruikt.
Toen in 1521 het Doornikse door Karel V werd ingelijfd, verminderde de militaire functie.
Toch kwamen er nog regelmatig Franse troepen naar Helkijn, zoals in 1674 en 1677. De Fransen legden een linie aan van Menen naar Spiere, die in 1689 door Spaanse troepen werd doorbroken.
Van 1896 tot ongeveer 1930 kende Helkijn een suikerfabriek, de Sucrerie d’Helchin, waar ongeveer 175 mensen werkten.
In 1937 kwam een groothandel in granen en meststoffen in de gebouwen.
In 1918 leed het dorp zware schade door beschietingen tijdens de terugtocht van de Duitsers. De kerk en een derde van de huizen werd beschadigd.
Op de tekening is de oorspronkelijke Sint-Jan Baptistkerk te zien, een parochiekerk.
Volgens sommigen zou er al in 650 een kerkje in Helkijn geweest zijn, dat gesticht zou zijn door Sint-Eligius, maar een eerste schriftelijke aanwijzing van een kerk in Helkijn dateert van 988. Het patronaatsrecht was aan de Sint-Maartensabdij van Doornik en de kerk was eigendom van de bisschop van Doornik, evenals de dorpsheerlijkheid.
Omstreeks 1200 werd een romaanse kerk gebouwd en in de 17e eeuw werd deze kerk nog vergroot. Er werd een driezijdig koor aangebouwd.
In 1686 werd tegen het koor aan de zuidkant een sacristie bijgebouwd. Op 8 september 1686 werd de kerk echter verwoest door brand.
Van 1694-1705 werd een nieuwe kerk gebouwd in Doornikse steen, terwijl de behouden gedeelten, namelijk het koor, de zuidelijke sacristie, de kapellen en de westgevel, in baksteen waren uitgevoerd.
Ook van Doornikse steen waren de delen van het romaanse bouwwerk, die nog bewaard bleven, zoals de ingang in de westgevel.
In 1716 werd een bakstenen klokkentoren gebouwd.
In 1886 werd de noordelijke sacristie opgetrokken.
In 1918 werd het dak en de sacristie zwaar beschadigd. Na de oorlog werd de kerk hersteld. In de Tweede Wereldoorlog bleef de kerk blijkbaar gespaard.
De huidige kerk betreft een eenbeukige kerk met een ingebouwde westtoren en een driezijdig afgesloten koor.
(Bronvermelding: Wikipedia; Onroerenderfgoed.be)