Harelbeke
Sint-Salvatorkerk (1813)
MENU
Terug naar HOMEPAGINA
Terug naar INHOUDSOPGAVE
Op de tekening van Séraphin Vermote van 1813 is de Sint-Salvatorkerk van Harelbeke (provincie West-Vlaanderen) te zien. Séraphin spreekt van de "nieuwe kerk" en de "oude klokkentoren".
Begin 1769 werd gestart met de afbraak van een 12
e
eeuwse oude kerk. Het transept en de toren van de vroegere kerk werden behouden. In 1773 waren de werken aan de kerk voltooid.
De nieuwe kerk werd volgens een noord-zuid gerichte as naast de Romaanse kruisbeuk opgetrokken. Het voormalige transept werd geïntegreerd in de nieuwe kerk en deed dienst als sacristie.
Het kerkhof werd aan de westzijde vergroot en aan de andere zijden verkleind. Het geheel werd afgebakend door een muur.
In 1843 werd de voorgevel van de kerk grondig hersteld en tussen 1851 en 1854 was ook de toren aan de beurt.
Vanaf 1901 werden geen bijzettingen meer gedaan op het kerkhof rondom de kerk; de overledenen werden begraven op de nieuw aangelegde begraafplaats tussen de Gentsestraat en de Beversestraat.
In 1921 werd de schade van de Eerste Wereldoorlog hersteld.
Vóór de Tweede Wereldoorlog was de kerk omgeven door een halfhoge, deels bakstenen, deels veldstenen kerkhofmuur met daarop een ijzeren hek; op de hoeken was telkens een ommegangkapelletje voorzien.
Op 23 mei 1940 werd een deel van de kerk gedynamiteerd, waardoor de voormalige vieringtoren en een groot deel van de kruisbeuk werden vernield.
Ook de kerkhofmuur raakte zwaar beschadigd.
In 1953-1954 werd beslist tot de heropbouw van de oude toren, de kruisbeuk en de kerkhofmuur. Daarbij kreeg de torenspits echter een neo-barokke bekroning.
Aangezien reeds enkele decennia geen overledenen meer werden bijgezet, besliste de gemeenteraad in 1956 om van een deel van het oude kerkhof een openbaar park te maken.
De delen van de begraafplaats aan de kant van de Gentsestraat en het Paretteplein werden afgegraven.
(Bronvermelding: Wikipedia; inventaris.onroerenderfgoed.be)