Egem
 
Kasteel (1813)






Op deze tekening uit 1813 geeft Séraphin Vermote het kasteel van Egem (provincie West-Vlaanderen) weer: het kasteel met bijgebouw was ommuurd en toegankelijk via een ijzeren hek tussen pijlers met een topstuk in de muur aan weerszijden van het kasteel.

Het kasteel situeerde zich langs de huidige Kasteeldreef in Egem. Dit is een rechte weg die de Kolonel Naessensstraat verbindt met de Brugsesteenweg. De Kolonel Naessensstraat maakte vroeger ook deel uit van de Kasteeldreef en werd pas in 1946 van de Kasteeldreef afgesplitst.

De naam verwijst naar het kasteel dat vermoedelijk circa 1570 door ridder Joos van Grysperre werd opgericht op een omwalde mote ten oosten van de Brugsesteenweg. Waarschijnlijk werd ook de Kasteeldreef in deze periode aangelegd.

In 1641 werd het kasteel in een verkoopaankondiging omschreven als een kasteel, "wel betimmert op een bewalde mote met een optreckende brugghe", waarbij "een opperhof, neerhof bestaen met een schoon lanthuys, schuere, peerdestallen, koestallen, schapstallen, ovenbuer ende duyvekot".

Het kasteel bevond zich ten noorden van de Kasteeldreef, met de voorgevel naar deze dreef gericht.

Antonius Sanderus geeft in zijn Flandria Illustrata (1641) het renaissancekasteel weer als een volume van drie traveeën en twee bouwlagen boven een souterrain, afgedekt door een steil schilddak voorzien van twee rijen dakkapellen; kruiskozijnen bekroond door versierde boogvelden. Het kasteel werd omgeven door een vierkante omwalling met een houten brug aan de noordzijde. Ten westen bevond zich een formele tuin met een geometrische aanleg. Ten noorden van de tuin bevond zich het neerhof.

Het kasteel werd vermoedelijk in het tweede of derde kwart van de 18de eeuw verbouwd.

In 1827-1828 werd het oude kasteel door Idesbald van der Gracht d'Eeghem afgebroken en vervangen door een nieuw kasteel in laatclassicistische stijl. Daarvoor werden de walgrachten gedempt en de boomgaarden gerooid.
Idesbald van der Gracht d'Eeghem liet circa 1829 tevens een nieuw kasteelpark aanleggen in Engelse stijl. Het park werd aan west-, zuid- en zuidoostzijde omgeven door een gracht.

De dreef naar de Brugsesteenweg werd bij de herinrichting van het park herbestemd tot uitrit.

Tot op het einde van de 20ste of het begin van de 21ste eeuw werd deze uitrit aan de Brugsesteenweg gemarkeerd door twee pijlers met wapenschild van de familie van der Gracht, vanaf 1910 begeleid van een kruisbeeld.

In 1907 werd het kasteel met bijgebouwen en park verkocht aan graaf Fernand Amedée Victor de Beauffort. Hij liet nog datzelfde jaar een groot aantal bomen in het kasteelpark vellen.

In 1908 werden ook de 120 beuken van de dubbele beukendreef tegenover het kasteel gerooid en verkocht.

Beschadigingen die het kasteel tijdens de Eerste Wereldoorlog had opgelopen, gaven aanleiding tot de ontmanteling en de sloop in 1919-1920.

De resterende bomen en struiken in het park werden gerooid.

Het koetshuis, waarvan reeds in 1909 een deel was afgesplitst als hovenierswoning, vergroot en uitgebreid met twee nieuwgebouwde volumes, werd bij de sloop van het kasteel omgevormd tot een hoeve.

In 1939 werd nog een landgebouw bijgebouwd.

Het koetshuis met bijgebouwen werd, met uitzondering van het volume uit 1939, circa 2001 afgebroken en enkele jaren later vervangen door een nieuwbouwwoning.

(Bronvermelding: Onroerenderfgoed.be)