Damme
Stadhuis (1814)
MENU
Terug naar HOMEPAGINA
Terug naar INHOUDSOPGAVE
Op deze tekening van 1814 is het stadhuis te zien van de stad Damme.
Damme is een stad in de provincie West-Vlaanderen. De stad is een toeristische trekpleister met veel oude gebouwen.
Deze stad heeft een rijke geschiedenis.
Damme werd gesticht in 1180 en toen voor het eerst ook schriftelijk vermeld als Hendam. In 1217 werd dat Hondsdam.
Vanaf het midden van de 11e eeuw verzandde de zee voor Brugge geleidelijk, maar in de eerste helft van de 12e eeuw kreeg Brugge opnieuw een directe verbinding met de Noordzee: overstromingen hadden een diepe en brede geul achtergelaten, het Zwin.
Kort nadien werd het Zwin afgedamd zodat de getijdengeul onbevaarbaar werd voor de grotere schepen. Op de dam werden de goederen overgeladen op binnenschepen, die af en aan voeren naar Brugge via het Reiekanaal. Achter de dam ontstond een nieuwe woonkern: Damme.
In 1213 vond hier de Slag bij Damme plaats. In 1269 werd de Lieve gegraven, een kanaal dat Gent via Damme en het Zwin met de zee verbond. Door verdere verzanding van het Zwin verloor Damme haar rol als haven; deze rol werd overgenomen door Sluis.
In 1297 werd Damme ingenomen door troepen van Filips de Schone om spoedig daarop weer heroverd te worden door Robrecht III, graaf van Vlaanderen. Daarna werden de stadsmuren versterkt en werden er verschillende stadspoorten gebouwd.
Einde 13e eeuw bereikte Damme zijn grootse bloei en omvang. Daarna begon de achteruitgang, mede door verzanding van het Zwin en de opkomst van de stad Sluis, die de positie van voorhaven van Brugge over dreigde te nemen.
In 1385 werd Damme door de Fransen bestormd en in de as gelegd. Omstreeks 1400 werd de stadsomwalling gemoderniseerd.
Het stadhuis van Damme, zichtbaar op de tekening, werd gebouwd tussen 1464 en 1468, ter vervanging van een ouder Schepenhuis en Hallen. Elke maand vinden hier nu nog de gemeenteraadszittingen plaats. De burgerlijke trouwplechtigheden van de Damse gemeenschap vinden plaats in de Raadszaal. In de hallen van het stadhuis vinden verschillende evenementen en tentoonstellingen plaats.
Honderd jaar later was Damme geworden tot een vervallen stadje. De bevolking was zeer sterk afgenomen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd Damme tot een vestingstad uitgebouwd. De vesting had een typisch stervormig grondplan.
De Spaanse Successieoorlog (1702-1713) noopte tot verdere uitbouw van de versterkingen. Tot omstreeks 1760 bleef de vesting nog enigszins in gebruik. Het verlies van een verdere functie van vestingstad deed het verval verder toenemen.
Veel middeleeuwse gebouwen werden gesloopt, bruggen stortten in en van 1782-1786 werd een deel van de vestingwerken openbaar verkocht. In 1810 werd de Damse Vaart gegraven.
Op de tekening van Séraphin Vermote, die dateert van 1814, hebben we een zijdelings zicht op het stadhuis en een brug op de voorgrond.
De brug op de voorgrond is nog de oude brug in het centrum van Damme. En het kanaal waar de brug over ligt is niet de huidige Damse Vaart, maar nog de middeleeuwse bedding van wat ooit de verbinding van Brugge naar Sluis was. Die lag iets zuidelijker en dus dichter bij de Markt.
In 1814 waren al enkele grote stukken van de Damse Vaart, die in opdracht van Napoleon gegraven is, afgewerkt: Brugge-Damme (grotendeels in de oude bedding van de Reie) en Damme-Hoeke. Maar de doorvaart van Damme was nog niet gerealiseerd. In Damme lag het nieuwe kanaal namelijk niet langer in de bestaande bedding.
Ter hoogte van de Schellemolen week het kanaal af en volgde het een iets noordelijker tracé, dwars door de (thans niet meer bestaande) Korenmarkt. Er moesten eerst niet minder dan 18 gebouwen, waaronder enkele grote koopmanswoonsten, onteigend en gesloopt worden. De bodem zat bovendien vol muurresten en funderingspalen, hetgeen de graafwerken fel bemoeilijkte.
De doortrekking van de Damse Vaart binnen de stad werd dan ook pas in de Hollandse tijd, meer bepaald vanaf 1818, uitgevoerd. In dat jaar werd ook de nieuwe brug gebouwd. Tegelijk werd de oude bedding opgevuld en de brug erover gesloopt.
Séraphin Vermote was in 1814 dus nog net op tijd om de oude toestand op papier vast te leggen. Wanneer de lithografie die naar zijn tekening gemaakt is in 1823 verscheen, toonde deze een toestand die op dat ogenblik al niet meer bestond.
In de tweede helft van de 19e eeuw en vooral in de 20e eeuw kwam het toerisme op als bestaansbron.
Tussen de Wereldoorlogen kwamen er enige overnachtingsmogelijkheden.
Op 2 oktober 1944 werd Damme bevrijd van de bezetter na de Tweede Wereldoorlog. Daarna ontwikkelde het toerisme zich verder, wat zich onder meer uitte in diverse horecagelegenheden, een bootverbinding met Brugge en de restauratie van verschillende eeuwenoude panden.
(Bronvermelding: Wikipedia; onroerenderfgoed.be)