Ardooie
Sint-Martinuskerk (1813)
MENU
Terug naar HOMEPAGINA
Terug naar INHOUDSOPGAVE
Op deze tekening van Séraphin Vermote van 1813 is de Sint-Martinuskerk van Ardooie (provincie West-Vlaanderen) te zien, gezien vanuit het noorden, ongeveer van op het kruispunt Stationsstraat-Oude Lichterveldsestraat. Ongeveer op dit punt bevond zich vermoedelijk een kapel. Ten oosten van de pastorie bevond zich langs de walgracht een wegkruis onder afdak.
De tekening geeft de kerk weer met een koorgedeelte van drie traveeën, een centrale achtzijdige vieringtoren zonder balustrade en een kleine spits.
De Sint-Martinuskerk is gelegen op het Marktplein 28. Het is tegenwoordig een modern-gotische parochiekerk uit 1947-1949, met behoud van de in 1923 heropgebouwde laatgotische toren, de grotendeels heropgebouwde laatgotische koormuurtjes uit 1559 en de sacristie uit 1922-1923.
In de vroege middeleeuwen maakte Ardooie deel uit van de bezittingen in de gouw ten noorden van de Leie, die de Benedictijnenabdij van Elnone of Saint-Amand-les-Eaux (Noord-Frankrijk) in 821 verwierf van Lodewijk de Vrome. Later gingen de rechten van de Sint-Amandsabdij over op haar stichting, de proosdij van Sint-Amands te Kortrijk. Een eerste kerkje werd vermoedelijk opgetrokken door de monniken van deze Sint-Amandsabdij.
Vermoedelijk werd de oorspronkelijke kerk in 1559 vernieuwd.
Op de Pourbuskaart van het Brugse Vrije (1571) werd een kleine kerk weergegeven met een grote vieringtoren en een omringend ommuurd kerkhof.
Volgens de overlevering werd de kerk van Ardooie zwaar beschadigd tijdens de godsdienstberoerten. In 1572 viel een bende plunderaars de kerk binnen, maar deze konden worden verjaagd.
Rond 1600 werd de kerk (deels) heropgebouwd. In 1638 brandde de kerk uit door blikseminslag. Kort daarop worden de herstellingswerken aangevat. Ook de toren werd heropgebouwd. Op het einde van de 17de eeuw bestond de kerk uit drie beuken. Tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) werd even graan opgeslagen in het kerkgebouw.
In het begin van de 18de eeuw werden de bedaking en de glas-in-loodramen hersteld. In 1707 werd een gracht gegraven rond het kerkhof, die bereikbaar werd gemaakt met een brug ("kerckebrugghe"). Circa 1720 werd op het kerkhof een beenderhuisje gebouwd.
In 1806 werd in de Pittemsestraat een nieuw kerkhof aangelegd, waardoor stilaan de graven aan de kerk worden onttrokken.
In het begin van de 19de eeuw was het kerkgebouw vervallen en te klein voor de groeiende bevolking. In 1831 werd de sacristie verbouwd. Tijdens de jaren 1830 werd een nieuw westportaal aangebouwd. Aan de noordkant werd een nieuwe doopkapel aangebouwd.
In 1885 werd door de bevolkingstoename aangedrongen op de verbouwing en vergroting van de kerk. In 1889 werd de kerk aan de westzijde verlengd en met twee beuken uitgebreid, aangebouwd aan de noordzijde; de eertijds centrale vieringtoren komt zo in asymmetrische positie en werd hersteld. Door toevoeging van de natuurstenen balustrade kreeg de toren zijn huidige uitzicht.
In 1918 werd de kerktoren door Duitse troepen gedynamiteerd. In zijn val richtte deze grote schade aan, onder meer aan het koorgedeelte. De Sint-Martinuskerk werd gedeeltelijk in 1919 en verder in 1922-1923 hersteld. Het oude noordkoor werd als hoofdkoor hersteld, geflankeerd door twee nieuw opgebouwde zijkoren. Het oude zuidkoor werd afgebroken om plaats te maken voor de sacristie. Ook de toren werd in 1923 iets zuidelijker volledig heropgebouwd naar identiek model.
In mei 1940 werd de kerk door Duitse vliegtuigen gebombardeerd. De kerk brandde uit maar de (heropgebouwde) toren bleef intact. Nog hetzelfde jaar werd het plan opgevat om de vijf beuken te vervangen door één grote ruimte en in 1941 werden onder meer de doorbrande muren en de pijlers, met uitzondering van de toren en de koormuren, afgebroken. Al in 1942 worden bouwwerken uitgevoerd, die door de bezetter worden stilgelegd.
In de jaren 1947-1949 werd een nieuw schip gebouwd, bestaande uit één grote ruimte.
(Bronvermelding: Onroerenderfgoed.be)